Terrence Lauerhohn
Terrence, geboren als Peter Scheefhals, op 31 mei 1960 in een Brabantse wieg te ’s Hertogenbosch, schrijft vooral Sciencefiction romans maar ook wel Fantasy en Horror verhalen. Nu woont en werkt hij in Rilland.
Al jaren houdt hij zich zo veel mogelijk bezig met het maken van muziek, als basgitarist in pop en rockbandjes.
Ook schilderen en tekenen zijn een passie.
Zijn loopbanen hebben veel verschillende routes gekend; van circusmedewerker bij Bassie en Adriaan, naar Grafisch vormgever en Programmeur van bandjes in een jongerencentrum, tot en met Heftruckchauffeur.
In 2006 schreef Terrence de eerste versie van ‘Noptula’.
Nu, vier versies later, is het boek eindelijk geschreven.
Naast deze roman werkt Terrence ook aan korte verhalen. Twee daarvan verschijnen volgend jaar in twee verschillende (Zeeuwse) bundels vol fantastische verhalen voor de jeugd.
Het schrijversgen werd gewekt na het lezen van ‘De Stervende Aarde’ van Jack Vance. Door dit boek werd Terrence gemotiveerd om net zulke mooie verhalen te willen schrijven.
Toen hij eindelijk de tijd hiervoor vond, kwam ook de inspiratie als een vloedgolf opzetten.
Een jarenlange, tot dan toe onvervulde droom werd werkelijkheid.
Waar gaat ‘Noptula’ over:
In dit avontuur ontstaat het Heelal door de strijd tussen twee omnipotente wezens, Macht en De Bedreiging.
Macht stuurt Zijn dochter Hla’shifa naar de wereld Terra-Lwla.
Zij moet daar iemand zoeken die over grote krachten beschikt en waarmee haar Vader Zijn vijand kan overwinnen.
De Noptula, een wrede creatie van De Bedreiging, spelen een grote rol in haar plan.
Een kat en muis gevecht tussen Macht en De Bedreiging ontketent.
Hla’shifa’s verzet tegen haar Vaders’ wil ontregelt de toekomst.
Ze wordt gedwongen tot het plegen van een groot verraad.
Een meedogenloze oorlog tussen Noptula en Terra-Lwla is het effect.
Een passage uit het boek:
‘…Het zwart was overal rondom de Tanden van Doh. De kleuren van de Shou-zi nevel waren onzichtbaar. Alleen een magere verzameling streperige grauwe slierten bleef over. Schoonheid was verdreven en duisternis verving die, alsof deze plaats geen licht en kleur toestond, als een stil en donker graf.
De onbekende kracht die het schip voortstuwde, bleef de Tanden van Doh onwrikbaar in zijn greep houden. Waar de reis naar toe ging, was duidelijk. Op de vraag waaróm ze meegevoerd werden, moest later een antwoord gevonden worden. Hallas’ grootste probleem nú, was het risico dat zijn bemanning en schip liepen.
Dezelfde korporaal die hem eerder had gewaarschuwd riep hem weer aan: ‘Er verschijnt nog iets in beeld generaal!’
Hallas sprong overeind. -Verdomme,- dacht hij. -Wat is hier aan de hand?- Licht geïrriteerd én tegelijkertijd bevreesd, liep hij naar de kleinere monitor, waar de korporaal hem iets aanwees.
Daar manifesteerde een nieuwe verschijning. Groter, veel groter dan wat hen in de macht hield.
Donker en dreigend lag het uitgespreid over de nevel…’
Meer kunt u lezen in ons oktober 2011 nummer.